Tweewielerbranche

Het kabinet verhoogt prijzen met 50%. Doet u dit ook?

Eind 2017 heeft het Kabinet Rutte III 'het licht gezien'. Coalitiepartijen legden in het regeerakkoord 2017-2021Vertrouwen in de toekomst vast. Onderdeel hiervan is het pakket Belastingplan 2019. Hierin worden een groot aantal fiscale maatregelen voorgesteld, die met ingang van 1 januari 2019 ingevoerd worden. Eén van die voorgestelde belastingmaatregelen is de verhoging van het lage btw-tarief. Welke consequenties heeft deze verhoging op uw tweewielerbedrijf?

Eén van die voorgestelde belastingmaatregelen is het invoeren van een prijsverhoging in de btw-sfeer. Niet zo maar een paar procentjes, nee... maar liefst een procentuele prijsstijging van 50%! Het Kabinet is namelijk voornemens om vanaf 1 januari aanstaande het huidige zogenaamde verlaagde btw-tarief van 6% met maar liefst 50% te verhogen naar een btw-tarief van 9%. Deze verhoging wordt in het regeerakkoord onderbouwd met de stelling om 'middels deze verhoging de belastingheffing op arbeid te verleggen (lees: te verminderen) naar belastingheffing op consumptie'. De extra opbrengsten uit de btw-tarief-verhoging moeten het verlagen van de inkomsten- en loonbelasting mogelijk maken. Of dat voor elke burger ook zo effectief inkomensneutraal gaat uitpakken, zal de komende jaren moeten blijken.

Maar u begrijpt het al... ook u krijgt met de btw-tarief-verhoging te maken, zakelijk maar zeker ook in privé. Het verlaagde btw-tarief is van toepassing op de levering van goederen en het verrichten van diensten die voorzien in onze primaire levensbehoeften, sociale en culturele behoeften en het lenigen van menselijk leed.

Onder het verlaagde btw-tarief valt o.a.:

  • Zakelijke herstel- en reparatiewerkzaamheden aan rijwielen en bromfietsen
  • Arbeidsintensieve diensten van kappers, schilders, e.d.
  • Voedingsmiddelen
  • Niet alcoholische dranken
  • (School- en andere) boeken en kranten
  • Toegang tot theaters, musea, hotels, recreatie en pretparken, sportevenementen
  • Medicijnen

De verhoging van het btw-tarief naar 9% zal naar verwachting een prijsverhoging van bovenstaande producten en diensten tot gevolg hebben. De particuliere consument wordt hierdoor direct in de portemonnee worden getroffen, omdat deze groep van consumenten de voor geleverde goederen en verrichte diensten in rekening gebrachte btw niet als voorbelasting in aftrek kan brengen. Voor ondernemers die de in rekening gebrachte btw niet of slechts ten dele als voorbelasting in aftrek kunnen brengen (bij het verrichten van geheel of deels vrijgestelde prestaties) werkt de btw-tarief-verhoging eveneens kostprijsverhogend uit.

Heeft de btw-tarief-verhoging voor de ondernemers die btw-belaste prestaties verrichten dan geen consequenties? 
Kijkend naar sec de btw-verhoging, dan heeft dat voor deze groep van ondernemers geen invloed. Weliswaar wordt 3% meer btw over de door hen geleverde goederen en verrichte diensten aan dergelijke ondernemers gefactureerd, van die afnemers ontvangen en ook weer afgedragen aan de Belastingdienst. De ondernemers aan wie de goederen zijn geleverd en de diensten zijn verricht krijgen dan wel 3% meer btw in rekening gebracht, maar zij kunnen die extra 3% btw ook weer als voorbelasting in aftrek brengen en verwerken in hun btw-aangiften. Per saldo hebben dergelijke ondernemers er dus geen last van. 

Praktische gevolgen van de btw-verhoging
Toch heeft ook deze groep van ondernemers – evenals alle andere ondernemers – wél in financiële zin last van de btw-tarief-verhoging. De verhoging kan mogelijk leiden tot een daling van de omzet, afnemende werkgelegenheid en het verliezen van klandizie aan de in onze grensstreken gevestigde collega-ondernemers. Bovendien heeft de verhoging voor de ondernemers vele praktische gevolgen. Om er maar enkele te noemen... 

  • Wat denkt u van het moeten aanpassen van alle prijzen van de door u te leveren producten en te verrichten diensten en daaraan gekoppeld de juiste verwerking en opmaak in uw offertes en facturen?
  • En hoe gaat u dat allemaal juist en volledig in uw kassasysteem opnemen en verwerken?
  • Bovendien moet u zich de vraag stellen hoe u om moet gaan met prestaties die u vóór 1 januari 2019 hebt verricht, maar die u pas nà 1 januari 2019 factureert ? Of andersom … Hoe moet u omgaan met een prestatie die u pas nà 1 januari 2019 verricht, maar waarvoor u al wel een (vooruit)betaling ontvangt c.q. heeft ontvangen vóór 1 januari 2019? 

Vier tijdstippen 
In de Wet op de omzetbelasting is bepaald dat u als ondernemer in het algemeen btw in rekening moet brengen en aan de Belastingdienst verschuldigd wordt op het moment waarop u uw factuur aan uw klant uitreikt. Als u niet verplicht bent om een factuur uit te reiken (bijv. aan particulieren) brengt u btw in rekening – en wordt u die ook aan de Belastingdienst verschuldigd – op het tijdstip waarop u uw goederen levert of uw dienst verricht. De wetgever heeft een viertal tijdstippen vastgesteld waarop u als ondernemer de door u in rekening gebrachte of te brengen btw aan de Belastingdienst verschuldigd wordt, ook al kan de betaling van uw factuur zijn uitgesteld. Die tijdstippen zijn: 

  • het moment van uitreiken van uw factuur
  • het moment waarop uw factuur uiterlijk had moeten zijn uitgereikt
  • het moment van uw presteren
  • het moment van ontvangst van de vergoeding voor uw prestatie

De basisregel voor het hanteren van het geldend btw-tarief voor uw leveringen van goederen is het moment waarop de macht om als eigenaar over die goederen te (kunnen) beschikken overgaat. Bij het verrichten van diensten is dat het moment waarop de met uw dienst gemoeide werkzaamheden zijn voltooid. Wanneer u dus vooruitbetalingen vóór 1 januari 2019 ontvangt voor prestaties die u pas nà 1 januari 2019 verricht, bent u op het moment van de ontvangst van de betaling het huidige 6% btw-tarief verschuldigd. Op het moment dat u vervolgens nà 1 januari 2019 uw prestaties daadwerkelijk verricht, bent u op dat moment in principe alsnog 3% extra btw verschuldigd vanwege het in 2019 dan geldend BTW-tarief van 9%.

Een voorbeeld: de door u in 2018 geleverde en ontvangen betaling (met 6% btw) voor tickets voor deelname aan het door u in juni 2019 te organiseren fiets-experience-evenement, zorgt er in principe voor dat u in juni 2019 (het moment van de prestatie) alsnog 3% btw zou moeten 'bijheffen'. 

Om dergelijke extra administratieve en financiële beslommeringen als gevolg van deze btw-tarief-verhoging te voorkomen, heeft Staatssecretaris Snel van Financiën al in de Tweede Kamer aangekondigd dat de Belastingdienst niet gaat 'bijheffen' op reeds in 2018 betaalde prestaties die feitelijk pas in 2019 gaan plaatsvinden. Kennelijk is hiervoor budgettaire ruimte in het regeerakkoord.

Hoewel de Tweede en Eerste Kamer na indiening op Prinsjesdag 2018 van het Belastingplan 2019, en dus ook met de btw-tarief-verhoging per 1 januari 2019, nog moet instemmen, adviseert Staatssecretaris Snel ondernemers uitdrukkelijk nu al op die wijziging voor te sorteren.

Hanteer alvast het 9%-tarief
Naar onze verwachting zal de voorgestelde btw-tarief-verhoging per 1 januari 2019 een gelopen race zijn. Wij adviseren u dan ook leveringen en/of diensten zoveel mogelijk nog dit jaar uit te voeren, dus nog met het 6% BTW-tarief. En brengt u in 2018 nog offertes uit voor in 2019 door u te verrichten prestaties, hanteert u dan alvast een 9% btw-tarief. Pas bovendien tijdig uw prijzen aan en richt uw kassasysteem opnieuw goed in zodat u op de komende wijziging bent voorbereid. Uw accountant of adviseur zal u hierbij ook van dienst kunnen zijn. Uiteraard kunt u ook met ons contact opnemen.

Door:  mr. A.T.A.A. Teunissen RB, in de dagelijkse adviespraktijk werkzaam als fiscaal jurist bij H&L Accountants & Belastingadviseurs en als parttime-docent verbonden aan diverse opleidingsinstituten.

Heeft u een vraag?

Vul onderstaand formulier in