Heeft u een vraag?
Vul onderstaand formulier in

Op Prinsjesdag presenteerde het demissionaire kabinet de belastingplannen voor 2026. Wat verandert er voor ondernemers, en vooral: wat merkt u daarvan? In dit artikel zet belastingadviseur Stijn van Bergen tien maatregelen overzichtelijk op een rij.
De Belastingplannen 2026 brengen lastenverzwaringen en enkele verlichtingen. Maar let op: tijdens de parlementaire behandeling kunnen de wetsvoorstellen nog wijzigen. Pas wanneer zowel de Tweede als de Eerste Kamer akkoord zijn, treedt het Belastingplan in werking. De planning is dat de Eerste Kamer op dinsdag 16 december stemt over de wetsvoorstellen, waarna een aantal wijzigingen per 1 januari 2026 in werking treden. Omdat we te maken hebben met een demissionair en minderheidskabinet blijven grote wijzigingen en oplossingen uit in het Belastingplan 2026. En dat ondanks het feit dat zowel mkb’ers als grote ondernemingen negatief zijn over het Nederlandse investeringsklimaat.
De maatregelen voor 2026 zijn in twee hoofdstukken ingedeeld:
Wijzigingen voor IB-ondernemers en dga’s
Tarieven en heffingskortingen
Per 2026 veranderen de tarieven in box 1 licht. Voor belastingplichtigen jonger dan de AOW-leeftijd daalt het tarief in de eerste schijf iets van 35,82% naar 35,70%, terwijl de tweede schijf juist stijgt van 37,48% naar 37,56%. Het hoogste tarief van 49,5% blijft gelden vanaf een inkomen van € 79.137.
Ook de heffingskortingen worden aangepast. De maximale arbeidskorting stijgt naar € 5.712, de maximale algemene heffingskorting naar € 3.115 en de inkomensafhankelijke combinatiekorting naar € 3.032. Daartegenover staat een aanzienlijke versobering van de zelfstandigenaftrek: die daalt van € 2.470 naar € 1.200. De MKB-winstvrijstelling blijft gelijk op 12,7%. Voor IB-ondernemers betekent dit dat fiscale voordelen voor zelfstandigen verder worden afgebouwd.
Verduidelijking fietsregeling
Sinds 2020 geldt een bijtelling van 7% voor een fiets van de zaak die ook privé wordt gebruikt. Het kabinet verduidelijkt deze regeling met terugwerkende kracht. Wordt de fiets niet of slechts maximaal 10% van de tijd bij de werknemer thuis gestald? Dan geldt voortaan géén bijtelling. Dat voorkomt onbedoelde belastingheffing. Wordt de fiets meer dan 10% bij het woon- of verblijfadres gestald, dan geldt de reguliere 7% bijtelling. Deze regeling geldt ook voor IB-ondernemers.
Heffing op fossiele auto van de zaak (vanaf 2027)
Stelt u een werknemer een auto met CO₂-uitstoot ter beschikking die ook privé wordt gebruikt? Dan bent u vanaf 1 januari 2027 een pseudo-eindheffing van 12% verschuldigd over de waarde van de auto. Woon-werkverkeer geldt daarbij expliciet als privégebruik. Elektrische auto’s en voertuigen die uitsluitend zakelijk worden gebruikt vallen buiten de regeling.
De heffing mag niet op de werknemer worden verhaald. U kunt kiezen voor maandelijkse afdracht, maar ook wachten tot het tweede loonaangiftetijdvak van 2028. Voor auto’s die vóór 1 januari 2027 ter beschikking zijn gesteld, geldt tot 17 september 2030 een overgangsregeling: daarover is geen heffing verschuldigd. Daarna geldt de regeling voor alle fossiele personenauto’s die privé worden gebruikt.
Regeling vervroegd uittreden (RVU) structureel
De tijdelijke drempelvrijstelling voor de RVU wordt vanaf 2026 structureel. Daarmee kunnen werknemers tot drie jaar voor hun AOW-leeftijd stoppen met werken en een uitkering ontvangen – zonder dat de werkgever daarover direct een hoge eindheffing betaalt. Zolang de uitkering binnen het drempelbedrag blijft, geldt geen pseudo-eindheffing. In 2025 bedraagt dit drempelbedrag € 2.273 per maand, maar dit stijgt vanaf 2026 met € 300 per maand en wordt jaarlijks geïndexeerd. Wordt het bedrag overschreden, dan geldt een pseudo-eindheffing die oploopt van 57,7% in 2026 tot 65% in 2028.
Wijzigingen die voor iedereen gelden
Box 3 - hogere rendementen, lager vrijgesteld vermogen
Daarnaast worden de regels voor het tegenbewijs aangescherpt om belastingontwijking tegen te gaan. Het kabinet wil voorkomen dat obligaties met aangegroeide rente worden gebruikt om de heffing te drukken. Ook de leegwaarderatio wordt beperkt: verhuur aan gelieerde partijen tegen een kunstmatig lage huur valt niet langer onder de regeling. Van gelieerde partijen wordt gesproken zodra partijen dicht bij elkaar staan, waardoor ze een onderlinge huurprijs kunnen afspreken die in het ‘normale economische verkeer’ niet zou zijn afgesproken.
Nieuw 8%-tarief in de overdrachtsbelasting
Vanaf 2026 gelden vier verschillende tarieven in de overdrachtsbelasting. Het 2%-tarief blijft gelden voor woningen die de koper zelf als hoofdverblijf gebruikt. Starters onder de 35 jaar kunnen onder voorwaarden een vrijstelling van 0% toepassen bij aankoop van een woning tot € 555.000. Voor woningen die niet als hoofdverblijf dienen, zoals beleggingsobjecten, vakantiewoningen of verhuurde woningen, geldt een nieuw tarief van 8%. Voor niet-woningen zoals bedrijfspanden en onbebouwde grond blijft het tarief 10,4%. Met de introductie van het 8%-tarief wil het kabinet investeringen in huurwoningen aantrekkelijker maken.
Btw op cultuur, media en sport blijft 9%
De eerder aangekondigde verhoging van het lage btw-tarief naar 21% gaat niet door. Voor cultuur, media en sport blijft het tarief 9%. Wel geldt voor logiesverstrekkers, zoals hotels en B&B’s, vanaf 1 januari 2026 het algemene tarief van 21%. Het behoud van het lage tarief kost het kabinet structureel € 1,3 miljard. Dat wordt deels gedekt door een beperking van de inflatiecorrectie op de inkomsten- en loonbelasting.
Groen beleggen: fiscaal voordeel wordt afgebouwd
Het fiscale voordeel van groen beleggen in box 3 wordt stap voor stap afgebouwd. In 2025 bedraagt de vrijstelling nog € 26.312 (€ 52.624 voor fiscale partners). In 2027 resteert slechts € 200 (€ 400 voor partners). Daarmee is de regeling feitelijk afgeschaft. De heffingskorting van 0,1% blijft in theorie bestaan, maar heeft nauwelijks effect. Vanwege uitvoeringsproblemen schuift de definitieve afschaffing door naar 1 januari 2028.
Advies
Vanwege de politieke onzekerheid die zichtbaar is in de Belastingplannen, is het extra van belang om u goed te laten adviseren. Met goed advies over de huidige fiscale kansen en gevolgen is uw onderneming klaar voor de toekomst.